Begrip | Omschrijving |
---|---|
Accres | Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Op basis van de normeringssystematiek is deze gekoppeld aan de groei van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven; stijgen de rijksuitgaven, dan stijgt ook het Gemeentefonds, en andersom. |
Actuele begroting | De laatst door de gemeenteraad vastgestelde begroting. Dit betreft de nominale begroting plus alle door de gemeenteraad vastgestelde begrotingswijzigingen. |
Afschrijving | Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. Deze wordt geacht de waardevermindering van het actief tot uitdrukking te brengen. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening van lasten en baten. |
Algemene dekkingsreserves | Reserves waarvan de renteopbrengst wordt aangewend als algemeen dekkingsmiddel. |
Algemene reserves | Alle reserves niet zijnde bestemmingsreserves. Tot de algemene reserves worden gerekend de algemene reserve in enge zin, de algemene dekkingsreserves, de reserve grondexploitaties en de dienstbedrijfsreserves. |
Algemene uitkering | Uitkering uit het Gemeentefonds door het Rijk aan alle gemeenten op basis van algemene verdeelmaatstaven, vastgelegd in de Financiële verhoudingswet, met het karakter van algemene middelen. |
Baten | De aanduiding volgens de comptabiliteitsvoorschriften voor de opbrengsten/inkomsten van de gemeente. |
Begrotingswijziging | Een aanpassing van de ramingen tijdens het begrotingsjaar; een dergelijk besluit wordt door de gemeenteraad genomen. |
Bestuursrapportage | De eerste bestuursrapportage is onderdeel van de voorjaarsnota. De tweede bestuursrapportage wordt gelijktijdig met de programmabegroting uitgebracht. Hierin wordt tussentijdse verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden nieuwe ontwikkelingen gesignaleerd. Op basis van deze informatie kan tussentijds worden bijgestuurd en vindt bijstelling plaats van de lopende begroting. |
Bestemmingsreserves | Reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestedingsrichting heeft gegeven. |
Besluit Begroten en verantwoorden (BBV) | Wettelijke voorschriften voor de inrichting van de programmabegroting en –jaarstukken. |
Coronavirus | Dit is een groep van virussen die tot luchtweginfecties kunnen leiden bij mensen en dieren. De meeste coronavirussen leiden bij besmetting, net als rhinovirussen, tot een gewone verkoudheid. Over het algemeen veroorzaken ze verkoudheid in de winter en vroeg in de lente. In 2020 heeft dit virus geleid tot een pandemie die voort duurde tot in 2021. |
Decentralisatie | Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere overheden. Concreet kan dit leiden tot overheveling van taken (en de daartoe benodigde middelen) van de centrale overheid naar andere overheden. |
Doelmatigheid (efficiency) | De mate waarin een maximale hoeveelheid prestaties wordt geleverd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt bij een gelijkblijvende hoeveelheid middelen. Onderzoek naar doelmatigheid richt zich vooral op verbetering van bedrijfsvoering. |
Egalisatievoorzieningen | Voorzieningen die samenhangen met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten. |
Eigen vermogen | Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen op de balans bestaat uit de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het gerealiseerd resultaat. |
Financiering | De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld (kort) en kapitaal (lang) voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geleend. Daardoor kunnen tijdelijk overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- en kapitaalmarkt wordt dit glad gestreken. |
Garantie | Zekerheidstelling door de gemeente ten behoeve van derden die een lening aantrekken. Bij derden valt te denken aan sportverenigingen of welzijnsinstellingen. Ingeval van wanbetaling zal de gemeente de resterende schuld dienen af te lossen. |
Gemeentefonds | Landelijk fonds onder beheer van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin een deel van de opbrengst van de rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn, voor zover daar geen wettelijke verplichtingen tegenover staan, vrij besteedbaar. |
Incidenteel | Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerend. |
Investering | De aanschaf of de productie van een kapitaalgoed. |
Jaarrekening | Eén van de twee onderdelen van de jaarstukken. De jaarrekening geeft een analyse van de afwijkingen tussen de begrote en gerealiseerde lasten en baten. Tevens wordt in de jaarrekening de stand van de gemeentelijke vermogenspositie opgemaakt. |
Jaarverslag | Eén van de twee onderdelen van de jaarstukken. Het jaarverslag bevat de meer beleidsmatige onderdelen, zoals de programma- en paragraaf verantwoording |
Kapitaalgoederen | Duurzaam productiemiddel, dat nodig is om de aan de burgers te leveren diensten en goederen, te produceren. Daarbij gaat het om een productiemiddel dat meerdere jaren meegaat en veelal veel waarde heeft. |
Kapitaallasten | Deze bestaan uit de componenten afschrijving en rente. Het zijn de exploitatiekosten van vaste activa. Deze volgen de levensduur. De rentekosten ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Vanwege jaarlijkse afschrijving daalt de boekwaarde en nemen de rentekosten af. |
Kasgeldlimiet | Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden geleend. Is het financieringstekort hoger dan de kasgeldlimiet dan moet dat via lang geld worden gefinancierd. |
Kengetal | Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een programma in beeld brengt. |
Kortlopende leningen | Middelen die worden aangetrokken op de geldmarkt in de vorm van kortlopende leningen (looptijd korter dan een jaar). |
Langlopende leningen | Middelen die worden aangetrokken op de kapitaalmarkt in de vorm van langlopende leningen (looptijd langer dan een jaar). |
Leges | Heffing op een publiekrechtelijke grondslag voor een gemeentelijk goed of een gemeentelijke dienst (bijvoorbeeld leges paspoorten, leges bouwvergunningen). Het totaal van de gemeentelijke leges mag niet meer dan kostendekkend zijn. |
Nominale begroting | De raming van lasten en baten die is opgenomen in het boekwerk van de programmabegroting. Behandeling en vaststelling vinden plaats tijdens de begrotingsbehandeling in november. |
Normeringssystematiek | Ook wel bekend als 'samen de trap of, samen de trap af'. Volgens deze systematiek is de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds gekoppeld aan de omvang van de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven. Als de relevante rijksuitgaven stijgen, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds toe; dalen de rijksuitgaven, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds af. |
Omslagrente | De rekenrente die de Centrale Treasury gebruikt voor het berekenen van de rentelasten over de gedane investeringen. Deze rente is onderdeel van de kapitaallasten en wordt doorberekend aan de diensten. |
Precariobelasting | Recht voor het gebruik van openbare grond of water. Het recht kan worden geheven van degene die voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond of water heeft of van degene voor wie dit gebeurt. |
Programmabegroting | Het overzicht van de verwachte lasten en baten, opgesteld volgens het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). De programmabegroting is opgebouwd uit de beleidsbegroting en de financiële begroting, die op hoofdlijnen inzicht geven in het voorgestane beleid en de daarmee samenhangende financiële middelen voor het komend jaar en de daarop volgende drie jaren. De programmabegroting wordt door de gemeenteraad vastgesteld. |
Overzicht van lasten en baten | Overzicht van de in een bepaald jaar gerealiseerde lasten en baten. De programmabegroting is opgebouwd uit het jaarverslag en de jaarrekening. De programmaverantwoording dient ter verantwoording van het uitvoeren van de programmabegroting. |
Reserve grondexploitatie | Het weerstandsvermogen dat dient als buffer voor de risico's die worden gelopen bij grondexploitaties. |
Reserves | Dit betreft in beginsel vrij aanwendbare middelen. Daarom behoren ze tot het eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in algemene reserves en bestemmingsreserves. |
Risicomodel | Overzicht van risico's zoals bekend bij het aanbieden van de programmabegroting en de jaarstukken. |
Risicovoorzieningen | Voorzieningen die betrekking hebben op gekwantificeerde risico's, niet zijnde de risico's over de apparaatskosten (deze laatste worden gedekt door de algemene reserve en/of bedrijfsreserves). |
Stelpost | Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn. |
Structureel | Jaarlijks terugkerend. Structurele kosten dienen door structurele opbrengsten te worden gedekt. |
Subsidie | Overdracht van de gemeente aan derden, zowel particuliere instellingen als natuurlijke personen. |
Treasury | Dit betreft het geheel van activiteiten in verband met de financiering. |
Verantwoording | Zie programmaverantwoording. |
Verplichting | Contractuele overeenkomst tot het betalen van een vast bedrag aan een bekende partij. |
Verplicht deel reserve | Middelen worden als verplicht aangemerkt indien sprake is van een juridisch afdwingbare verplichting richting derden. Een dergelijke verplichting bestaat wanneer er met derden afspraken zijn gemaakt over de besteding van middelen in een juridisch bindende wijze zoals een contract, opdracht of schriftelijke bevestiging. Het bestaan van concrete plannen of een bestemming van (een deel van) de middelen ter dekking van bijvoorbeeld onderdelen van het coalitieakkoord, zijn niet aangemerkt als juridische verplichting zolang er geen afspraken met derden zijn vastgelegd. |
Voorziening | Verplichting met een voorwaardelijk karakter. Deze wordt op de balans gerekend tot het vreemd vermogen. Ze wordt getroffen voor toekomstige uitgaven, waarvan de oorzaak zich al heeft voorgedaan. Een voorziening moet dekkend zijn voor de achterliggende voorwaardelijke verplichting. Voorzieningen worden onderscheiden in risico- en egalisatievoorzieningen. |
Weerstandsvermogen | Maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico's op te kunnen vangen). |