Bijlagen

Meerjarenbeeld Groei in Balans

Deze bijlage laat zien hoe het meerjaren(investerings)pakket ‘Groei in Balans’ zoals dat is opgenomen in het coalitieakkoord is verwerkt in de Programmabegroting 2023. We lichten toe welke dekkingsbronnen we betrekken bij het pakket en hoe we omgaan met risico's. Ook lichten we toe welke kosten zijn opgenomen in het pakket. De kosten voor het investeringspakket zijn toegevoegd aan de afzonderlijke begrotingsprogramma's en worden in die hoofdstukken toegelicht.

Op onderdelen wijkt het pakket af van het coalitieakkoord, omdat een aantal aannames daarin niet juist is gebleken. In deze versie gaan we uit van de meest recente uitvoeringsplanning, hebben we de versnellingsafspraken verwerkt die met het Rijk zijn gemaakt, zijn alle uitvoeringskosten in beeld gebracht en hebben we actuele inzichten over dekkingsmogelijkheden toegepast, zoals het ingroeipad voor parkeerinkomsten en de vervallen meerwaardeafdracht door de stop op verkoop corporatiewoningen.

Het pakket dat wij nu aan u voorleggen is realistisch en uitvoerbaar. Uiteraard zijn er onzekerheden in de ontwikkeling van inkomsten en uitgaven van het pakket. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwgezet en zullen, zoals gebruikelijk, bij de voorjaarsnota een actualisatie voorleggen. De risico’s gaan we weloverwogen aan, voorzien van beheersmaatregelen, om de komende jaren in balans te blijven groeien.

Tabel 1: samengevat financieel beeld meerjaren (investering) pakket Groei in balans

Kosten en dekking pakket Groei in Balans

(* 1000 euro)

2023

2024

2025

2026

Cumulatief

Kosten pakket

-25.380

-38.260

-43.440

-49.790

-156.870

Dekking

25.380

40.260

40.520

50.710

156.870

Kasschuif

0

-2.000

2.920

-920

0

saldo

0

0

0

0

0

De kosten van het pakket in de jaren 2023 tot en met 2026 bedragen opgeteld bijna 157 miljoen euro. Er is dekking beschikbaar met eenzelfde omvang. De kosten en dekking zijn niet in alle jaren aan elkaar gelijk. Met een zogenoemde kasschuif egaliseren we de jaarsaldi binnen het Groei-in-balanspakket.

1 Van investeringsopgave RSU 2040 naar meerjaren (investerings) pakket “Groei in balans” in de programmabegroting 2023
In de Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040 is voor de komende twee decennia de koers vastgelegd voor de ruimtelijke ontwikkeling en hoe we om willen gaan met de groei van de stad. Met de uitvoering van het pakket geven we invulling aan de eerste jaren van de investeringsopgave uit de RSU. Daarmee dragen we bij aan een evenwichtige barcodeontwikkeling in de hele stad.

Tekst blinden en slechtzienden: beeld met barcode tot en met 2040, met het pakket Groei in Balans voor deze collegeperiode van 2023 tot en met 2026, en tot slot vanaf 2023 de financiële verwerking in MPR en programmabegroting.

In de RSU 2040 is beschreven welke investeringen in de ruimtelijke ontwikkeling van de stad nodig zijn om in balans te kunnen groeien, met aandacht voor alle 'barcodekleuren'. De totale investeringsopgave is in de RSU becijferd op ongeveer 7,1 miljard euro.

In elke collegeperiode gaan we aan de slag met een deel van de investeringsopgave. De prioriteiten voor de komende vier jaar zijn beschreven in het coalitieakkoord 'Investeren in Utrecht'. Het pakket is verwerkt in deze programmabegroting, waarbij besluitvorming zich richt op het komende begrotingsjaar.

Vanaf volgend jaar rapporteren wij over de voortgang van gehele pakket ‘Groei in Balans’, in het MeerjarenPerspectief Ruimte (MPR)dat jaarlijks aangeeft hoe we de RSU-ambities invullen en welke afwegingen we daarbij maken. Het pakket maakt daar een belangrijk deel van uit. We brengen zo de ruimtelijke opgaven en programmering voor de korte en (middel)lange termijn in samenhang in beeld. De thematische opgaven Wonen, Gezond Leefklimaat, Werk voor Iedereen, Duurzame Mobiliteit en Maatschappelijke Voorzieningen worden in zeven gebieden van de stad met elkaar verbonden, en vervolgens afgezet tegen de ambities uit de RSU. Op de website van het MPR staan alle grote ruimtelijke projecten uit de stad bij elkaar op de kaart. Op basis van de monitoring en analyse in het MPR geven we aan in hoeverre we op koers liggen en worden eventuele bijsturingsvoorstellen gedaan bij de voorjaarsnota. Daar hoort bij hoe we uitvoering geven aan de investeringsopgave. In het Meerjarenperspectief Ruimte 2023 nemen we een actuele berekening op, gebaseerd op de meest recente inzichten en ontwikkelingen.

De investeringen die nodig zijn voor 'Groei in Balans' bekostigen we voor een belangrijk deel uit inkomsten die voortvloeien uit de groei van de stad. Elk jaar komt meer budget beschikbaar, door groei van inkomsten uit het gemeentefonds, door groei van OZB-inkomsten, en uit inkomsten die samenhangen met ruimtelijke ontwikkelingen (grondexploitaties, erfpacht, en- kostenverhaal uit gebiedsontwikkelingen). Ook extra inkomsten uit parkeren (uitbreiding betaald parkerengebied en tariefaanpassing) zetten we in voor groei in balans. Zo draagt parkeren als grootste gebruiker van de openbare ruimte financieel bij aan evenwichtige barcodeontwikkeling. Jaarlijks schetsen we in het MPR al de stand van zaken van onder andere de grondexploitaties, Meerjarenprogramma Bereikbaarheid en de Investeringsimpuls Ruimtelijke Strategie. Daar zal nu ook de stand van zaken rond meerinkomsten parkeren bij worden betrokken.

2. De inhoud van het pakket in vogelvlucht
Met het pakket ‘Groei in balans’ maken we in deze raadsperiode een inhaalslag in de ontwikkeling van de stad. Analyse in het MPR 2022 liet zien dat we met de programmering van vorige jaren nog niet in balans groeien. Als we die programmering van alle opgaven vergelijken met de ambities uit de RSU, dan zien we dat extra inspanningen nodig zijn om groen, werklocaties, maatschappelijke voorzieningen en energievoorzieningen voldoende te laten meegroeien. Ook zijn extra mobiliteitsinvesteringen nodig om de geplande woningbouw en werkgelegenheid te kunnen realiseren.

In het pakket zijn investeringen opgenomen die balans terugbrengen in de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Daartoe investeren we onder meer in integrale projecten in de openbare ruimte. Dit draagt bij aan de ambities voor groen, energie en verkeersveiligheid. Ook zijn verschillende groene icoonprojecten opgenomen, waarmee we extra hectaren groen toegankelijk maken en toevoegen aan de stad. Bovendien wordt geïnvesteerd in de ov-schaalsprong, in de schaalsprong voor fiets en in fietsenstallingen. Ook wordt via dit ‘groei in balans’-pakket fors geïnvesteerd in maatschappelijke voorzieningen zoals onderwijshuisvesting, buurtcentra en buurtkamers, cultuur en binnen- en buitensport. Tot slot is in het pakket ruimte gemaakt voor het versterken van de uitvoeringskracht van de organisatie. Deze capaciteit zetten we in op de uitwerking van de barcode, de monitoring van de stedelijke balans, de voorbereiding van grote locaties voor integrale gebiedsontwikkeling, het versneld realiseren van huisvesting, specifiek voor kwetsbare doelgroepen, en het actualiseren en Omgevingswet-proof maken van het Utrechts planproces (UPP). Daarbij kunnen we op termijn een efficiencyslag maken.

De verschillende onderdelen van het pakket worden in de desbetreffende programma’s van de begroting inhoudelijk toegelicht: zie daarvoor de programma’s Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en erfgoed , Openbare ruimte en groen , Bereikbaarheid , Onderwijs , Cultuur en Samenleven en Sport . Welke bedragen in welk programma landen, vindt u in de tabel in paragraaf 4 van deze bijlage. In het MPR rapporteren wij vanaf volgend jaar over de voortgang van het gehele pakket ‘Groei in Balans’.

In onderstaande tabel staan de begrote kosten voor het pakket samengevat.

Tabel 2: begrote exploitatiekosten voor meerjaren pakket Groei in balans

Meerjaren (investerings)pakket Groei in balans

(*1000 euro)

2023

2024

2025

2026

Cumulatief

Openbare ruimte

1.720

4.357

6.868

798

13.743

Groen

2.125

1.973

2.077

7.503

13.678

Mobiliteit

1.360

2.505

5.135

9.495

18.495

Sport, spelen, bewegen en ontmoeten

1.473

1.771

3.777

6.357

13.378

Onderwijs

2.134

3.903

7.044

7.796

20.877

Cultuur

0

192

779

1.541

2.512

Maatschappelijke voorzieningen

0

0

500

1.600

2.100

Versterken uitvoeringskracht (organisatiekosten)

17.130

19.151

18.389

16.889

71.559

Correctie voor planningsoptimisme

-565

-595

-1.129

-2.975

-5.264

Toevoeging reserve Groeien in Balans

0

5.000

0

791

5.791

Afronding

3

3

0

-5

1

Kosten pakket

25.380

38.260

43.440

49.790

156.870

De kosten van het meerjaren(investerings)pakket lopen van 25,4 miljoen euro in 2023 naar 49,8 miljoen euro in 2026. Het bedrag is voor 16,6 miljoen euro aangepast ten opzichte van het coalitieakkoord. Ook wordt er een risicoreservering opgenomen van 5 miljoen euro ten aanzien van de inkomsten Fonds Bovenwijkse Voorzieningen, specifiek voor het begrotingsjaar 2024. De aanpassingen worden toegelicht in de navolgende paragrafen.

3 . Dekking voor het pakket
Het pakket Groei in balans wordt bekostigd in lijn met eerdere besluiten over bekostiging van groei van de stad, genomen bij de RSU 2040 . Belangrijke componenten daarin zijn onder meer het investeringsdeel van het groeikader (extra inkomsten uit gemeentefonds en OZB die samenhangen met groei), extra parkeerinkomsten en inkomsten die samenhangen met ruimtelijke ontwikkelingen, zoals kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling, grondopbrengsten en erfpacht. In deze paragraaf lichten we de werking per dekkingsbron toe en laten we zien wat elke bron bijdraagt aan dekking van het pakket.

Het besluit om de verkoop van corporatiewoningen te stoppen, vervalt de meerwaardeafdracht die corporaties doen als zij woningen verkopen. Het effect van dit besluit op de dekking van het pakket is hier verwerkt, een bedrag van vier miljoen euro per jaar.

Risico’s aan de dekkingskant zijn de hoogte en de fasering van de bedragen uit het kostenverhaal voor bovenwijkse voorzieningen en uit het groeikader. De nota waarmee kostenverhaal voor bovenwijkse voorzieningen wordt geregeld, moet nog door de raad worden vastgesteld. Effecten van bijvoorbeeld prijsstijgingen, stikstof en schaarste van bouwmaterialen, maar ook met onze aangepaste woningbouwambities beïnvloeden de bouwproductie.

Tabel 3: dekking voor meerjaren (investerings)pakket Groei in balans

Dekking meerjaren pakket

(*1.000 euro)

2023

2024

2025

2026

cumulatief

a1 Investeringsdeel van het groeikader, tranche 2023

7.342

7.342

7.342

7.342

29.368

a2 Groeikader, toename in komende jaren

0

3.259

6.587

11.055

20.901

Subtotaal groeikader

7.342

10.601

13.929

18.397

50.269

b1 Parkeerinkomsten, kortparkeren

3.341

8.770

9.899

10.676

32.686

b2 Parkeerinkomsten, vergunningen

1.359

1.553

1.630

1.714

6.256

b3 Kasschuif parkeren

0

0

2.000

6.858

8.858

Subtotaal parkeerinkomsten

4.700

10.323

13.529

19.248

47.800

c Nota en Fonds Bovenwijkse Voorzieningen

0

10.000

10.000

10.000

30.000

d Middelen betaalbaar wonen binnen reserve Investeringsimpuls RSU

2.177

-2.177

0

0

0

e Verzamelpost wonen – opbrengsten grondexploitaties en erfpacht

pm

pm

pm

pm

f Vrijvallend budget binnen investeringsimpuls RSU

500

0

0

0

500

g Afrondingsverschil programmabegroting 2021

62

62

62

62

248

Subtotaal

2.739

7.885

10.062

10.062

30.748

h Bijdrage uit algemene middelen t.b.v. uitvoeringskracht

7.600

8.456

0

0

16.056

i Bijdrage aan decentrale overhead

3.000

3.000

3.000

3.000

12.000

Subtotaal algemene middelen en organisatie

10.600

11.456

3.000

3.000

28.056

Afronding

-1

-5

0

3

-3

Totaal

25.380

40.260

40.520

50.710

156.870

a. Investeringsdeel van het groeikader
De groei van de stad leidt tot extra inkomsten uit het gemeentefonds en OZB, die (na aftrek van het referentiekader en kosten voorzieningenstructuur Leidsche Rijn) kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de groei van de stad. Dit ‘investeringsdeel van het groeikader’ [zie actualisatie financieel beeld] biedt structurele dekking en is daarmee een belangrijke dekkingsbron voor ruimtelijke investeringen. Vanaf 2023 gaat dit om 7,3 miljoen euro structureel. Dit bedrag valt hoger uit dan werd verwacht in het coalitieakkoord. In de meicirculaire is een hoger accres toegekend dan waar in eerdere versies van het pakket mee is gerekend. De algemene uitkering gaat omhoog, en daarmee het bedrag per inwoner. Daarnaast is de OZB-verhoging die in het coalitieakkoord is afgesproken toegevoegd aan deze post. Dit leidt tot structureel hogere opbrengst uit het groeikader.

In de programmabegroting werd voorheen altijd één jaarlijkse tranche van het groeikader verwerkt. Bij het raadsbesluit over de RSU2040 is bepaald het meerjarenbeeld van het investeringsdeel van het groeikader te betrekken bij afwegingen over de jaarlijkse investeringsopgave. Om dat mogelijk te maken is hier een raming opgenomen van toekomstige tranches van het investeringsdeel van het groeikader. Deze toekomstige tranches betrekken we in 2023 bij de investeringsbeslissingen (c.q. het aangaan van verplichtingen). Deze toekomstige tranches lopen op tot samen 11,1 miljoen euro structureel in 2026. Mogelijke vertraging in het bouwtempo, kan leiden tot lagere inkomsten uit de groei.

b. Parkeerinkomsten
De in deze begroting geraamde meeropbrengst uit het verhogen van de parkeertarieven en de uitbreiding van het betaaldparkerengebied is anders verdeeld over de jaren dan in het coalitieakkoord. Met name het tempo van uitbreiden van de gebieden was te optimistisch geraamd. Door deze actualisatie wordt uiteindelijke een hogere opbrengst bereikt, die de lagere opbrengst in de eerdere jaren compenseert door middel van een kasschuif.

Wij kiezen ervoor de parkeertarieven voor bezoekers in 2023 en 2024 in twee gelijke stappen te verhogen en om in de komende jaren het betaald parkeren gebied versneld uit te breiden. Deze maatregelen maken parkeren op straat minder aantrekkelijk en dragen bij aan het streven om het autoverkeer niet mee te laten groeien met de groei van de stad. De tariefsverhoging in combinatie met de uitbreiding van het betaald parkeren gebied leidt tot extra opbrengsten van 3,3 miljoen euro in 2023, oplopend naar 10,7 miljoen euro in 2026 (inclusief de uitbreiding van het betaald parkeren gebied per 1 juli 2022; zo’n 0,6 miljoen euro).

Daarnaast willen wij de vergunningtarieven voor bewoners in 2023 verhogen. Het tarief voor de parkeervergunning tweede auto stijgt het meest, in lijn met het coalitieakkoord. Deze valt nu 2,5 maal hoger uit dan de vergunning voor de eerste auto (was 2 maal). We bieden bewoners alternatieven, zoals deelmobiliteit en parkeren in garages en P&R. We onderzoeken compensatiemogelijkheden voor de laagste inkomens. Er is geen verhoging op zakelijke parkeervergunningen, omdat deze al op een hoog niveau liggen in vergelijking met andere steden. De verhoging van de vergunningtarieven leidt in combinatie met de uitbreiding van het betaald parkeren gebied tot extra opbrengsten van 1,4 miljoen euro in 2023, oplopend naar 1,7 miljoen euro in 2026.

Het tempo waarmee de gemeente extra parkeerinkomsten ontvangt is anders dan in het coalitieakkoord was opgenomen. In de periode 2023-2026 tellen de extra inkomsten op tot 38,9 miljoen euro. Het coalitieakkoord ging uit van 47,8 miljoen euro. Vanaf 2028 zijn de parkeerinkomsten juist hoger dan in het coalitieakkoord werd aangenomen. Hierdoor wordt een kasschuif mogelijk: tijdens deze raadsperiode gebruiken we 8,9 miljoen uit mobiliteitsbudgetten (ov-schaalsprong) en in 2027 nog eens 2,4 miljoen euro. Deze bedragen betalen we in de periode 2028 tot en met 2031 terug uit de meeropbrengsten van parkeren. Zo wordt het spaarbedrag voor de ov-schaalsprong weer aangevuld. In onderstaande afbeelding is de werking van deze kasschuif grafisch weergegeven.  

Afbeelding: de werking van de kasschuif tussen parkeerinkomsten en ov-schaalsprong

c. Nota & Fonds Bovenwijkse Voorzieningen (N&FBV)
Het college is voornemens de raad nog dit jaar een Nota Kostenverhaal Bovenwijkse Voorzieningen aan te bieden. Die nota regelt de bijdrage die ontwikkelaars van woningbouw- en andere vastgoedprojecten betalen voor bovenwijkse voorzieningen die onderdeel uitmaken van het “casco van de stad” (met name stedelijke groen- en mobiliteitsstructuren). Het bedrag dat opgehaald kan worden kan worden met deze vorm van kostenverhaal, is nog met veel onzekerheid omgeven. De opbrengst is zowel afhankelijk van inhoudelijke keuzes die worden gemaakt bij vaststelling van de nota en als van marktomstandigheden (hoeveel nieuwe gebiedsontwikkelingen worden gestart, het aandeel sociale woningen daarbinnen, en de rentabiliteit van de gebiedsontwikkelingen).

De bedragen en fasering zijn nog onzeker. Besluitvorming over dit instrument vindt immers pas plaats in 2023, implementatie op zijn vroegst in 2024. Dat er in de eerste jaren nog niet zoveel dekking uit een N&FBV kan worden verwacht ligt deels aan de lange doorlooptijd van (grote) bouwprojecten. Voor het merendeel van de woningbouwprojecten (en overig vastgoed) die in de eerstkomende 10 jaar worden uitgevoerd, zijn al tijdens vorige collegeperioden overeenkomsten gesloten met ontwikkelaars. In nieuwe overeenkomsten wordt de bijdrage aan N&FBV standaard opgenomen. Inkomsten uit deze vorm van kostenverhaal zullen in komende collegeperioden geleidelijk toenemen. Kiezen voor een N&FBV is dan ook het borgen van toekomstig kostenverhaal voor bovenwijkse voorzieningen. Kosten voor bovenwijkse voorzieningen die niet verhaald kunnen worden bij marktpartijen, moeten worden gedragen door de gemeente.

d. Middelen betaalbaar wonen
De middelen betaalbaar wonen binnen de reserve Investeringsimpuls RSU vormen een gelabeld budget, onder andere gevoed met erfpachtinkomsten uit de Conversieregeling 2017, die conform raadsmotie 191 worden ingezet voor betaalbaar wonen. Van deze gelabelde middelen heeft ca 11,3 miljoen euro nog geen bestemming. 7 miljoen euro hiervan is afkomstig uit de gebiedsontwikkeling Haarrijn. De overige 4,3 miljoen euro kan als risicoreservering worden ingezet voor het pakket.
Om een sluitende dekking op Groei in Balans te realiseren in 2023 wordt in dat jaar een bedrag van 2,177 miljoen euro onttrokken aan de middelen betaalbaar wonen binnen reserve investeringsimpuls RSU. In 2024 wordt dit bedrag weer teruggestort. Ondertussen blijft de inzet op de realisatie van extra onzelfstandige studenteneenheden (conform motie 2021/197) geborgd.
De middelen betaalbaar wonen binnen de reserve investeringsimpuls RSU fungeren daarnaast als buffer voor het opvangen van het risico van lagere inkomsten voor het meerjaren(investerings)pakket, tot een maximaal bedrag van 4,3 mln euro. Als risico’s zich voordoen zullen wij voorstellen deze middelen in te zetten. Daarmee wordt de directe koppeling met betaalbaar wonen losgelaten, maar deze investeringen dragen bij aan het mogelijk maken van betaalbaar wonen, juist doordat geïnvesteerd wordt in randvoorwaardelijke onderdelen van de barcode, zoals mobiliteit. Als er later positieve resultaten worden gerealiseerd op het pakket, dan zullen deze terugvloeien naar de middelen voor betaalbaar wonen.

e. Verzamelpost Wonen - opbrengsten grondexploitaties en erfpacht
Voor erfpacht, betaalbaar wonen etc. geldt net als in vorige jaren het adagium “groei voor groei”: inkomsten die voortvloeien uit grondexploitaties (winstnemingen), uit erfpacht, afspraken rond betaalbaar wonen zoals meerwaardeafdracht kunnen worden ingezet voor ruimtelijke investeringen. Dit betreft toekomstige (incidentele) inkomsten waarvan de aard en omvang nog zo onzeker is dat ze lastig vooraf meerjarig geraamd kunnen worden. Ze maken daarom nu als PM-post deel uit van de (meerjaren)begroting. Het ligt wel in de lijn der verwachting dat dergelijke middelen in de loop van de tijd kunnen worden gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld incidentele erfpachtinkomsten, die uitstijgen boven de daarvoor in de programmabegroting geraamde 1 miljoen euro. Deze opbrengsten worden dan toegevoegd aan de reserve Groei in Balans, en kunnen worden ingezet als dekking voor het (investerings)pakket.

f. Vrijvallend budget binnen investeringsimpuls RSU
Dit betreft een meevaller binnen de zogeheten reserve Investeringsimpuls RSU (incidenteel 0,5 miljoen euro), die voortkomt uit vrijval van een resterend budget na afsluiting van het project Sanitaire voorzieningen.

g. Afrondingsverschil programmabegroting 2021
Dit betreft een kleine meevaller. In de Programmabegroting 2021 is 6,944 miljoen euro voor groei van de stad beschikbaar gesteld. In de onderliggende specificaties is destijds uitgegaan van afgeronde bedragen. Hierdoor is een saldo ontstaan van 0,062 miljoen euro. Dit bedrag is nog niet bestemd en is een dekkingsbron voor het nu voorliggende pakket. Het bedrag is structureel beschikbaar, vanaf 2022.

h. Bijdrage aan uitvoeringskracht, ten laste van algemene middelen
Binnen de algemene middelen is financiële ruimte beschikbaar gemaakt om gedurende 2023 en 2024 de kosten te dekken van deze extra uitvoeringskracht. Dit is een toevoeging op het coalitieakkoord.

i. Bijdrage aan decentrale overhead uit Bedrijfsvoeringsbegroting
Volgens de spelregels van het overheadvierkant wordt een percentage gerekend over uitvoeringskracht om een passende bedrijfsvoering te kunnen bieden. Van dit bedrag vloeit 3 miljoen euro terug naar het pakket, voor de decentrale overhead.

Toekomstige bijdragen van andere overheden
Voor uitvoering van alle RSU-ambities vormen bijdragen van andere overheden en van derden ('baathebbers betalen mee') een voorname pijler onder de investeringsopgave, en dus de haalbaarheid en betaalbaarheid van de ambities van de RSU2040. In de investeringsopgave is becijferd dat we met gemeentelijke dekkingsbronnen tot 2040 circa 1/3 van de RSU-ambities kunnen bekostigen (2,4 miljard euro van in totaal 7,1 miljard euro). Bijdragen van andere overheden zijn dus onontbeerlijk, vooral van de rijksoverheid. Afgelopen jaar heeft Utrecht forse bedragen ontvangen rond verstedelijking en mobiliteit, uit de Woningbouwimpuls en uit zogeheten Versnellingsafspraken. Deze lijn willen we voortzetten, te beginnen dit najaar in het zogeheten BO-MIRT. Met het binnenhalen van externe financiële middelen (landelijk en Europees) willen wij de ambities uit het coalitieakkoord met innovatieve aanpakken ondersteunen, onder andere voor de agenda gezond stedelijk leven, de ambities uit de Regionaal Economische Agenda, het mobiliteitsplan 2040, de Regionale Energie Strategie en overige opgaven van de stad.

4. De samenstelling van het pakket
In deze paragraaf is een overzichtstabel opgenomen van het pakket 'Groei in balans' zoals dat is verwerkt in deze programmabegroting. De indeling van onderstaande tabel sluit aan op de indeling die ook in het de financiële bijlage bij het coalitieakkoord is gebruikt. De afzonderlijke posten in het pakket worden toegelicht in de betreffende programma’s van deze programmabegroting (Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en erfgoed , Openbare ruimte en groen , Bereikbaarheid , Onderwijs , Ondersteuning op maat , Utrechts vastgoed , Cultuur , Volksgezondheid en Samenleven en Sport ). Het pakket is in zijn geheel opgenomen in de programmabegroting 2023. In vergelijking met coalitieakkoord is het pakket op enkele punten aangepast. Die aanpassingen worden onder de tabel toegelicht.

Tabel 4: meerjaren (investerings)pakket Groei in balans, zoals verwerkt in de programmabegroting 2023

Samenstelling meerjaren (investerings)pakket Groei in Balans

x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Cumulatief

Openbare ruimte

1

Integraal project Welgelegen en Den Hommel (ROWE)

150

797

798

798

2

Integraal project Overvecht Amazonekwartier (ROWE)

300

900

1.800

0

3

Integraalproject Overvecht Taagdreef e.a. (ROWE)

270

810

1.620

0

4

Integraal project NOOZ - MBO Nimeto e.o. (ROWE)

600

600

0

0

5

Integraal project NOOZ - Rotsoord (ROWE)

100

350

850

0

6

Overige integrale projecten, programmering op korte termijn (ROWE)

300

900

1.800

0

7

Subtotaal Openbare ruimte

1.720

4.357

6.868

798

13.743

Groen

8

Gezond leefklimaat - Schaalsprong groen (OR&G)

0

0

0

6.000

9

Gezond leefklimaat, icoonprojecten - Natuurpark Oud Zuilen (nnb)

0

0

0

0

10

Gezond leefklimaat, icoonprojecten - Paardenveld (ROWE)

165

165

64

63

11

Gezond leefklimaat, icoonprojecten - gedeelte van rondje Stadseiland (OR&G)

333

333

333

145

12

Gezond leefklimaat, icoonprojecten - Tuinen van Moreelse (ROWE)

200

200

200

116

13

Gezond leefklimaat, icoonprojecten - Amelisweerd (OR&G)

100

100

200

200

14

Gezond leefklimaat, icoonprojecten - Maarschalkerweerd (ROWE)

1.027

575

181

179

15

Gezond leefklimaat - groene ommetjes (OR&G)

200

200

200

200

16

Tweede stedelijke upcycle-centra (Tractieweg en Lunetten) (OR&G)

100

400

900

600

17

Subtotaal Groen

2.125

1.973

2.077

7.503

13.678

Mobiliteit

18

Mobiliteit - fietsenstallingen Stationsgebied (Jaarbeurspleingebouw) (Bbh)

0

0

0

0

19

Mobiliteit - Investeringen randvoorwaardelijk voor woningbouw op korte termijn (Bbh)

0

0

670

670

20

Mobiliteit - fietsenstallingen Binnenstad (Bbh)

310

955

955

247

21

Mobiliteit - fiets - Oostelijke brug Waterlinieweg (Bbh)

400

400

400

168

22

Mobiliteit - schaalsprong Fiets (Bbh)

500

500

2.000

4.000

23

Parkeren: exploitatielasten gekoppeld aan investeringen (Bbh)

150

650

1.110

1.110

24

Parkeren: ruimte om exploitatierisico's op te vangen (Bbh)

0

0

0

0

25

OV-schaalsprong, toekomstige kapitaallasten (Bbh)

0

0

0

3.300

26

Subtotaal Mobiliteit

1.360

2.505

5.135

9.495

18.495

Sport, spelen, bewegen en ontmoeten

27

Gezond leefklimaat - voorbereidingskosten investeringen sporten, spelen en bewegen (ROWE)

500

0

0

0

28

Gezond leefklimaat; investeringen t.b.v. spelen, sporten en bewegen in openbare ruimte (ROWE)

700

1.200

2.300

2.400

29

Sportaccommodaties (S&S)

273

348

1.254

3.734

30

Buurtcentra (Merwedekanaalzonde, Overvecht, Kruisvaartbuurt) (S&S)

0

223

223

223

31

Subtotaal Sport, spelen, bewegen en ontmoeten

1.473

1.771

3.777

6.357

13.378

Onderwijs

32

Onderwijshuisvesting (Ond)

2.134

3.903

7.044

7.796

33

Subtotaal Onderwijs

2.134

3.903

7.044

7.796

20.877

Cultuur

34

Cultuurvoorzieningen (wijkvoorzieningen, jongerencultuurhuis, oefenstudio's) (Cult)

0

192

779

1.541

35

Subtotaal Cultuur

0

192

779

1.541

2.512

Maatschappelijke voorzieningen

36

Meerkosten (bij voorzieningen die uit groeikader worden betaald) (Ond, Bbh, S&S, UV)

0

0

500

1.600

37

Subtotaal meerkosten Maatschappelijke voorzieningen

0

0

500

1.600

2.100

Organisatie

38

Versterken uitvoeringskracht (ROWE, OR&G, Bbh, VG, OoM, UV)

17.130

19.151

18.389

16.889

39

Subtotaal versterken uitvoeringskracht

17.130

19.151

18.389

16.889

71.559

Correctie voor planningsoptimisme

40

Openbare ruimte (post overige integrale projecten) (ROWE)

-60

-180

-360

0

41

Groen (alle posten) (ROWE, OR&G)

-405

-315

-235

-1.381

42

Mobiliteit (specifieke posten) (Bbh)

-100

-100

-534

-1.594

43

Correctie voor planningsoptimisme

-565

-595

-1.129

-2.975

-5.264

Toevoeging reserve

44

Reserve Groei in balans

0

5.000

0

790

5.790

45

Subtotaal risicoreserveringen

0

5.000

0

791

5.791

46

Subtotaal kosten pakket

25.377

38.258

43.440

49.794

156.870

47

Afronding

3

2

0

-4

0

48

Kosten meerjaren-pakket Groei in balans

25.380

38.260

43.440

49.800

156.870

In bovenstaande tabel is het volledige pakket 'Groei in balans' opgenomen zoals dat in het coalitieakkoord heeft gestaan. Dat geldt omwille van volledigheid ook voor posten die in het coalitieakkoord in alle jaren op nul stonden (zoals regel 24).

In de tabel is tussen haakjes genoteerd op welk(e) begrotingsprogramma(’s) de betreffende regel betrekking heeft. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
Bbh = Bereikbaarheid; Cult = Cultuur; Ond = Onderwijs; OoM = Ondersteuning op Maat; ROWE = Ruimtelijke Ontwikkeling, Wonen en Erfgoed; S&S = Samenleven en Sport; UV = Utrechts Vastgoed; VG = Volksgezondheid; Nnb = nog niet bekend/nader te bepalen.

Aanpassingen in de kostenbasis van het pakket ten opzichte van het coalitieakkoord:

  • Aanpassing kasritme investeringen

Voor investeringen in openbare ruimte, onderwijshuisvesting, cultuur en fietsenstallingen zijn de bedragen aangepast aan de actuele planning (sommige bedragen zijn van het ene naar het andere jaar verschoven). Voor Openbare ruimte projecten, Icoonprojecten Groene ommetjes, Upcycle centra, Fietsenstallingen/oostelijke brug waterlinieweg, Investeringen sporten spelen en bewegen, Onderwijs en cultuur is rekening gehouden met de actuele voortgang op projecten. (Deze actualisatie heeft onder meer ertoe geleid dat bij regel 9 alle bedragen op nul staan; dit project brengt pas kapitaallasten met zich mee in 2027.) Ook zijn financieel-technische voorschriften verwerkt met betrekking tot niet-activeerbare (voorbereidings)kosten, met name bij icoonprojecten en mobiliteitsinvesteringen. Ten slotte zijn de kapitaallasten herrekend met de actuele rente van 1,5%.

  • Verwerking van Versnellingsafspraken met rijksoverheid

In juni heeft Utrecht tijdens het BO Leefomgeving geld toegekend gekregen voor een aantal randvoorwaardelijke investeringen voor versnelling van woningbouw op korte termijn. Sommige van die investeringen waren ook opgenomen in het coalitieakkoord. Dankzij de bijdrage van het Rijk is vanuit het pakket geen bijdrage meer nodig voor de fietsenstallingen Jaarbeurspleingebouw (regel 18). Ook kan het budget voor de schaalsprong fiets in 2023 en 2024 met jaarlijks 0,5 miljoen euro worden verlaagd (regel 22). De bedragen in 2025 en 2026 voor de schaalsprong fiets zijn conform het coalitieakkoord.

  • Toevoeging van uitvoeringskracht

Regel 38 toont de kosten van de benodigde extra uitvoeringskracht, na verrekening met taakstellingen. In vergelijking met het coalitieakkoord is dit budget verhoogd. Bij het coalitieakkoord is alleen de uitvoeringskracht die benodigd is voor de nieuwe ambities in het pakket opgenomen, zonder de nu al benodigde basis voor gebiedsgerichte en stedelijke sturing, die randvoorwaardelijk is voor het realiseren van het pakket. Die basis was tot en met 2022 incidenteel gedekt en daarvoor wordt nu vanaf 2023 ruim 7 miljoen euro toegevoegd aan het pakket. Een taakstelling van 1,5 miljoen euro voor een efficiencyslag vanaf 2025 via toepassing van het Utrechts PlanProces (UPP) en terughoudend omgaan met stedelijke visies is daar al mee verrekend. Daarnaast is een taakstelling opgenomen voor de organisatie in de gehele ruimtelijke keten inclusief de daarmee samenhangende uitvoering. De taakstelling start in 2023 met 0,4 miljoen euro en loopt daarna op tot 2,9 miljoen euro in 2028. In totaal bedraagt de structurele taakstelling 4,4 miljoen euro. De taakstelling kan behaald worden door herinrichting van de organisatie, gestoeld op de doelstellingen rond de snelle gebalanceerde groei van de stad. Daarbij zullen ook de processen en werkwijzen tussen de verschillende organisatieonderdelen meer (gemeentebreed) geüniformeerd worden.

  • Correctie planningsoptimisme

In deze programmabegroting zijn wij uitgegaan van de meest actuele raming en planning van de verschillende projecten. De ervaring leert dat de werkelijke besteding van bijvoorbeeld projecten op het gebied van mobiliteit en integrale projecten openbare ruimte, maar ook bij maatschappelijke voorzieningen, jaarlijks lager is dan begroot. Op basis van deze ervaring verlagen we de begrote uitgaven met 20% zoals we dat ook doen in het Meerjaren Programma Bereikbaarheid. Dit draagt bij aan de voorspellende waarde van de begroting, door het dichter bij elkaar brengen van begroting en realisatie. We volgen hiermee ook het advies van de accountant bij de Jaarstukken 2021. Naast deze maatregel blijft het nodig om jaarlijks bij het MPR de planning te actualiseren en zo realistisch mogelijk op te nemen.

  • Risicoreservering

Om tegenvallende inkomsten Fonds Bovenwijkse Voorzieningen te kunnen opvangen, wordt een risicoreservering van 5 miljoen euro bestemd voor het pakket ‘Groei in Balans’ in 2024. Daarnaast wordt een saldo van 0,791 miljoen euro opgenomen als risicoreservering voor het gehele pakket over de gehele collegeperiode.

5. Verplichtingen in 2023
Zoals gezegd is een deel van de dekking voor het meerjaren (investerings) pakket onzeker, in het bijzonder voor de inkomsten uit kostenverhaal voor bovenwijkse voorzieningen (N&FBV) en de toekomstige opbrengsten uit groei. Daarom gaan we in 2023 behoedzaam om met het aangaan van nieuwe investeringsverplichtingen. We hebben geïnventariseerd voor welke projecten het nodig is om al in 2023 verplichtingen aan te gaan, en voor welke projecten dat, gezien de planning, uitgesteld kan worden tot na opstelling van de Voorjaarsnota 2023 (zie tabel 5 hieronder voor de uitkomsten van deze inventarisatie).

De verplichtingen die in 2023 worden aangegaan voor het pakket groei in Balans gedurende deze collegeperiode tellen op tot 131,4 miljoen euro. De dekking voor het pakket exclusief inkomsten uit kostenverhaal voor bovenwijkse voorzieningen (+PM erfpacht en betaalbaar wonen) levert 126,9 miljoen euro op. Dat betekent dat na vier jaar een tekort van 4,5 miljoen euro resteert, als verdere bijsturing zou uitblijven. Dit bedrag moet dus minimaal gevonden worden uit inkomsten Fonds Bovenwijks, erfpacht, grondexploitaties en betaalbaar wonen (regels c in tabel 3 met de dekking). Dit risico dekken we af door de mogelijke inzet van de middelen betaalbaar wonen zoals beschreven in de toelichting bij paragraaf 3 op de verzamelpost onder c.

Tabel 5: Verplichtingen in 2023

Verplichtingen die in 2023 worden aangegaan

x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Cumulatief

Openbare ruimte

1.420

2.857

5.068

798

10.143

Groen

1.292

940

444

442

3.118

Mobiliteit

1.360

2.505

4.465

5.525

13.855

Sport, spelen, bewegen en ontmoeten

448

1.653

3.479

4.929

10.509

Onderwijs

2.134

3.903

7.044

7.796

20.877

Cultuur

0

192

399

655

1.246

Maatschappelijke voorzieningen

0

0

500

1.600

2.100

Versterken uitvoeringskracht (organisatiekosten)

17.130

19.151

18.389

16.889

71.559

Correctie voor planningsoptimisme

-358

-288

-489

-888

-2.023

Afronding

4

-3

1

4

6

Verplichtingen die in 2023 worden aangegaan

23.430

30.910

39.300

37.750

131.390

Dekking excl. N&FBV

25.380

30.265

30.519

40.706

126.870

Saldo m.b.t. verplichtingen 2023

1.950

-645

-8.781

2.956

-4.520

Deze pagina is gebouwd op 06/30/2023 00:16:53 met de export van 06/29/2023 23:52:20