1 Energieverbruik gebouwde omgeving in 2050 met 35% afgenomen t.o.v. 2020, alle mogelijkheden voor duurzame energieproductie zijn benut en energie-infrastructuur is aangepast op duurzame bronnen
% minder CO2 reductie uitstoot ten opzichte van 2010
t.o.v. basisjaar 2010
Verwacht mei 2023
z.s.m. klimaat-neutraal
z.s.m. klimaat-neutraal
z.s.m. klimaat-neutraal
z.s.m. klimaat-neutraal
Oorsprong
Utrechtse energieagenda's 2016-2019
Toelichting
We berekenen de jaarlijkse stedelijke CO2-uitstoot ten opzichte van 2015 op basis van gegevens die landelijk aan gemeenten beschikbaar worden gesteld.
Bron
Energie in beeld, Eneco eigen berekeningen CO2 emissie mobiliteit
Analyse
We meten de jaarlijkse stedelijke CO2-emissie ten opzichte van 2015 op basis van gegevens die landelijk aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Voor de beschikbaarheid van deze gegevens zijn we grotendeels afhankelijk van landelijke bronnen van derden, zoals CBS en de Klimaatmonitor. De nieuwe data lopen meestal één jaar achter, vanwege de jaarronde afrekeningen op het energieverbruik. De data over 2020 zijn in 2022 beschikbaar gekomen. In de Voortgangsrapportage Energie in de stad publiceren we over meerdere jaren de stedelijke CO2-emissie. In de periode van 2015-2020 daalde de CO2-uitstoot in totaal met 27%, waarvan 11% tussen 2019 en 2020. De CO2-uitstoot per inwoner daalde in de periode 2015-2020 harder (-31%) dan de totale uitstoot (-27%), omdat in dezelfde periode het aantal inwoners groeide (6,5%).
Aantal afgesloten panden van het aardgas
n.v.t.
-
1.000
1.500
1.500
2.500
Oorsprong
Nieuwe doelstelling aangekondigd in de Voorjaarsnota 2021
Toelichting
Nieuwe indicator per 1-1-2022
Bron
Netwerkbedrijf Stedin
Analyse
Elk jaar zien we dat gebouwen van het aardgas worden afgesloten; als gevolg van (duurzame) renovatie, sloop/nieuwbouw en/of particulieren die vergaand verduurzamen en van het gas af willen. Soms wordt een collectieve gas-aansluiting vervangen door elektrische oplossingen of bv een WKO; een heel complex is dan in een keer van het gas af. In de komende jaren zullen we steeds meer van deze transities zien. In Overvecht-Noord is gestart met de transitie naar Elektrisch koken. Naar verwachting zullen de eerste gebouwen in 2023 deze omslag maken, een groter aantal volgt in 2024 en daarna. De echte versnelling van het afsluiten van aardgas, verwachten we nadat de eerste uitvoeringsplannen voor aardgasvrije wijken in uitvoering gaan. Naar verwachting is dat vanaf 2026. In het coalitieakkoord ‘Investeren in Utrecht: kiezen voor gelijke kansen, betaalbaar wonen en klimaat’ is vastgelegd dat in 2026 de plannen voor 40.000 aansluitingen zijn gemaakt.
Percentage duurzaamheid stadswarmtenet Utrecht
n.v.t.
54%
55%
55%
60%
60%
Oorsprong
Energieagenda's 2016-2019
Toelichting
Nieuwe indicator per 1-1-2022
Bron
Eneco
Analyse
Het percentage duurzaamheid kan op verschillende manieren worden uitgedrukt zoals te zien is in het warmte-etiket dat Eneco jaarlijks achteraf publiceert. In deze kolom staat het aandeel hernieuwbaar. Dit is een landelijke definitie met een voorgeschreven berekening. Ook van belang is te kijken naar de CO2 reductie t.o.v. het gebruik van CV-ketels en het percentage dat opgewekt is met duurzame bronnen. De percentages verbeteren door de realisatie van nieuwe hernieuwbare bronnen (eind 2023 wordt verwacht dat de warmte uit de rioolwaterzuivering gerealiseerd is). Ook wordt de komende tijd gewerkt aan de realisatie van de warmtebuffers in het systeem. Maar ook externe factoren; de landelijke mix in het elektriciteitsnet en de landelijke vraag naar elektriciteit uit gas opgewekt (in de Utrecht-centrale) is van invloed op de inzet van de gascentrale en de duurzaamheidscijfers. In de zomer van 2022 wordt een nieuwe kwaliteitsverklaring opgesteld waarmee de inschatting voor de duurzaamheidscijfers voor de komende drie jaar nauwkeuriger wordt berekend. In de samenwerkingsafspraken met Eneco is tevens het aandeel opwek door duurzame bronnen (34% in 2021) vastgelegd: in 2025 minimaal 50%, in 2030 minimaal 67,5%, in 2035 minimaal 90% van de geleverde warmte uit duurzame bronnen komt en uiterlijk in 2040 volledige verduurzaming.
GWh/jaar duurzame electriciteitsopwekking, door pv-installaties op grote daken
n.v.t.
24% (45GWh)
27%
65GWh
67GWh
69GWh
Oorsprong
Energieagenda's 2016-2019
Toelichting
Nieuwe indicator per 1-1-2023
Bron
Klimaatmonitor
Analyse
Het nieuwe programma zon op dak en netoplossingen is in juni 2022 verschenen. Hierin zijn de nieuwe doelstellingen voor zon op dak zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota 2022 uitgewerkt naar concrete acties. Voor zon op grote daken is de doelstelling 168 GWh in 2030. De vorige doelstelling (20% zon op dak in 2025) werd uitgedrukt in de eenheid percentage zon op dak (%) en loopt door naar einde dit jaar, die is 27%. De klimaatmonitor maakt een vergelijking van de cijfers en voor 2021 staat 24% voor 45 GWh. In de vervolgrapportage houden we de nieuwe doelstelling aan. Voor 2023 schatten wij ca. 65 GWh met zon op grote daken op te wekken. Sinds oktober 2021 is er netcongestie in de regio Utrecht. Dat werkt vertraagd door in de realisatiecijfers, omdat projecten een doorlooptijd hebben van ongeveer 2 jaar. We zien daarom bij de gerealiseerde projecten in 2021 en 2022 nog voor een sterke groei. We verwachten dat vanaf 2023 de groei door netcongestie afneemt. We verwachten dat door netcongestiemanagement en slimme netoplossingen groei van zon op daken mogelijk blijft. De benodigde realisatie van de netverzwaringen om het netcongestieprobleem definitief op te lossen verwachten we pas op de langere termijn, dus na 2026.
GWh/jaar duurzame electriciteitsopwekking, door pv-installaties op kleine daken
n.v.t.
24% (53GWh)
27%
77GWh
86GWh
95GWh
Oorsprong
Onbekend
Toelichting
Nieuwe indicator per 1-1-2023
Bron
Klimaatmonitor
Analyse
Het nieuwe programma zon op dak en netoplossingen is in juni 2022 verschenen. Hierin zijn de nieuwe doelstellingen voor zon op dak zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota 2022 uitgewerkt naar concrete acties. De doelstelling voor zon op kleine daken is de doelstelling 120 GWh in 2030. De vorige doelstelling (20% zon op dak in 2025) werd uitgedrukt in het percentage zon op dak (%) en loopt door naar einde dit jaar, die is 27%. De klimaatmonitor maakt een vergelijking van de cijfers en voor 2021 staat 24% voor 53 GWh. In de vervolgrapportage houden we de nieuwe doelstelling aan. Voor 2023 schatten wij ca. 77 GWh met zon op kleine daken op te wekken. Sinds oktober 2021 is er netcongestie in de regio van Utrecht, maar tot nu toe heeft deze netcongestie geen effect op de groei van kleine daken, omdat deze nog steeds kunnen worden aangesloten op het net zonder beperkingen. We verwachten dat zon op kleine daken nog flink gaat toenemen de komende jaren.
2 Utrecht werkt aan een gezonde, stillere en veilige leefomgeving
Het percentage inwoners dat vaak overlast van verkeerslawaai ervaart
2010
30
≤22%
≤22%
≤22%
≤22%
Oorsprong
Geluidnota Utrecht (2014): het beperken van geluidshinder in de woon- en leefomgeving.
Toelichting
Met geluidsberekeningen, in combinatie met vaste blootstelling-responsrelaties, kan de geluidshinder in de stad in beeld worden gebracht. Maar wat de bewoners er zelf echt van vinden, meten we beter door de inwonersenquête (Utrecht Monitor).
Bron
Onderzoek Utrecht, Inwoners-enquête
Analyse
Utrecht groeit en verdicht, maar we houden de ambitie vast om het percentage bewoners dat vaak overlast van verkeerslawaai ervaart naar 22% of lager te krijgen. Deze cijfers halen we uit de bewonersenqûete die eens in de twee jaar wordt uitgevoerd. Over 2022 kunnen we daarom geen actuele cijfers rapporteren, deze volgen in 2023 weer. Door het streven naar een strengere ambitiewaarde dan de wettelijk grenswaarden, het toepassen van stiller asfalt en het verder uitrollen van 30 km/u gebieden voorkomen we nieuwe geluidshinder en verlagen we de ervaren geluidsoverlast bij bestaande geluidsknelpunten.
WHO advieswaarden 2005 fijnstof PM10 (=20 μg/m³) en PM2,5 (=10 μg/m³) realiseren
2015
verwacht eind 2022
Dalende trend
Dalende trend
Dalende trend
Dalende trend
Oorsprong
motie 2015/78
Toelichting
We streven naar het (uiterlijk in 2030) behalen van de advieswaarden voor fijn stof van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Kanttekening daarbij is dat de eigen bijdrage van de stad Utrecht aan de fijn stof concentraties relatief beperkt is.
Bron
WHO/RIVM
Analyse
Aan de hand van de Monitoringstool bepalen we in hoeverre aan de WHO-advieswaarden is voldaan. Dit zal naar verwachting de komende jaren nog niet het geval zijn, met name niet als het gaat om de fijnere fractie van fijnstof. De gemeentelijke Monitoringsrapportage Luchtkwaliteit geeft hierin jaarlijks gedetailleerd inzicht.
Deze indicator voor fijnstof (PM10) is opgesteld op basis van wettelijke verplichtingen.
Bron
Monitoringsrapportage
Analyse
Een overschrijding van de wettelijke grenswaarde (etmaalnorm) wordt niet verwacht. Onderzoek laat overigens een relatie tussen het aantal dagen overschrijding van de etmaalnorm en de jaargemiddelde concentratie fijn stof. Uit deze relatie blijkt dat als aan de etmaalnorm is voldaan (E2.1.5), impliciet ook aan de jaarnorm is voldaan (E2.1.4).
Deze indicator voor de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5) is opgesteld op basis van wettelijke verplichtingen. Daarmee sluit het opnemen van deze indicator aan bij de eerder opgenomen indicatoren voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).
Bron
Onbekend
Analyse
Een overschrijding van de wettelijke norm wordt niet verwacht.
Monitoringsrapportage Lucht 2019/NSL Monitoringstool
Toelichting
Deze nieuwe indicator maakt relatieve verkeersemissies (= uitstoot) voor stikstofoxiden (NOx) inzichtelijk, waarbij de emissies voor het jaar 2015 op 100 zijn gesteld (index 2015=100).
Bron
Onbekend
Analyse
Ten opzichte van 2015 zijn de verkeersintensiteiten elk jaar toegenomen en zijn regelmatig kleine uitbreidingen aan het wegennetwerk toegevoegd in het model. Ondanks die toenames zijn de verkeersemissies van alle vier stoffen sinds 2015 gedaald. De oorzaak van de daling is de lagere emissie per voertuig, als gevolg van het steeds schoner worden van voertuigen. De grootste daling treedt op voor PM2,5 en EC. De kleinste daling zit bij PM10, een stof die zowel bij verbranding als bij (banden)slijtage vrijkomt.
Stedelijke verkeersemissies (index emissie 2015=100) Direct uitgestoten NO2
Onbekend
verwacht eind 2022
Dalende trend
Dalende trend
Dalende trend
Dalende trend
Oorsprong
Monitoringsrapportage Lucht 2019/NSL Monitoringstool
Toelichting
Deze indicator maakt het mogelijk de direct uitgestoten stikstofdioxide-verkeersemissies te vergelijken met die in vorige jaren (index 2015=100), onafhankelijk van de weersomstandigheden in het gepasseerde jaar.
Bron
Onbekend
Analyse
Zie analyse E2.1.7.1 (index Direct uitgestoten NO2 voor 2019 = 90,5).
Monitoringsrapportage Lucht 2019/NSL Monitoringstool
Toelichting
Deze indicator maakt het mogelijk de fijn stof verkeersemissies (PM10) te vergelijken met die in vorige jaren (index 2015=100), onafhankelijk van de weersomstandigheden in het gepasseerde jaar.
Bron
Obekend
Analyse
Zie analyse E2.1.7.1 (index PM10 voor 2019 = 95,6).
Monitoringsrapportage Lucht 2019/NSL Monitoringstool
Toelichting
Deze indicator maakt het mogelijk de fijn stof verkeersemissies van de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5) te vergelijken met die in vorige jaren (index 2015=100), onafhankelijk van de weersomstandigheden in het gepasseerde jaar.
Bron
Onbekend
Analyse
Zie analyse E2.1.7.1 (index PM2,5 voor 2018 = 76,1).
Monitoringsrapportage Lucht 2019/NSL Monitoringstool
Toelichting
Deze indicator maakt het mogelijk de verkeersemissies van roet/EC (= elemental carbon) te vergelijken met die in vorige jaren (index 2015=100), onafhankelijk van de weersomstandigheden in het gepasseerde jaar.
Bron
Onbekend
Analyse
Zie analyse E2.1.7.1 (index roet/EC voor 2018 = 66,1).
Totale milieuschaduwprijs per euro/m2 bruto- vloeroppervlak
Onbekend
0,58
0,56
0,54
0,52
Oorsprong
Actieplan Utrecht Circulair
Toelichting
Via de indicator Milieu Prestatie Gebouw (MPG) wordt de prijs van de milieuschade van het gebruik van grondstoffen en materialen bij het bouwen van nieuwe woningen in beeld gebracht.
Bron
Onbekend
Analyse
Met als doelstelling om de milieuschade door het gebruik van grondstoffen en materialen terug te dringen.
Deze pagina is gebouwd op 06/30/2023 00:16:53 met de export van 06/29/2023 23:52:20