Een ondertoezichtstelling duurt bij voorkeur zo kort als mogelijk, jeugdigen en hun ouders krijgen tijdig passende hulp en jeugdigen blijven zoveel mogelijk thuis wonen. De hulpverlening in het gedwongen kader wordt uitgevoerd in samenhang met het netwerk van het gezin en met andere (al ingezette) hulpverlening die betrokken is bij het gezin.